Overdenking

 

Opgeraapt worden
als je gevallen bent,
wie wil dat niet?
En hij wás gevallen,
de gekruisigde crimineel naast Jezus. Hij was de schrik van velen,

een onmens.

Zijn leven had hij vergooid, verspeeld.
Het kruis is zijn loon,
Verdiend.
Zo anders dan de man van Nazaret naast hem.

Ik gruw van hem,
hij heeft het over zich afgeroepen. ‘Eigen schuld’ is het motto
dat op zijn voorhoofd staat geschreven.

Maar dan komt in hem
de zachte kracht naar boven.
Als een kwetsbaar kind vraagt
de schuldige aan de onschuldige: vergeet me niet.

De man van Nazaret
kijkt hem aan,
hij kijkt voorbij het nu, voorbij de schuld,
voorbij het verknalde leven, voorbij de verlorenheid.

Hij zegt:
aan jou zal ik denken
wanneer ik aan de overkant kom. Jij hebt deel aan mijn toekomst, het is voor jou niet afgelopen. Jouw duistere leven
draag ik naar het licht.

Je moet God zijn
om dit te kunnen zeggen.

 

Het lege graf

Het graf is leeg, omdat Jezus is opgestaan. We lezen ervan in Lucas 24.
Mensen hebben Hem veroordeeld tot de dood, maar God heeft dat oordeel omgedraaid. En Hem geoordeeld tot het leven. God gaat Zijn ongekende gang in onze feilbare menselijke geschiedenis. Staan wij daar nog open voor?
Dit oordeel in de opwekking van Christus is de prelude op het laatste oordeel dat nog uitstaat. Jezus volgen, leven met de Opgestane Heer betekent meegaan in het oordeel van God over Zijn Zoon, en daarom ook met Gods oordeel over alle dingen. Door hert geloof in de opstanding wordt onze blik weer op scherp gesteld. Zien we te meer wat goed of fout is.
Er is geen jubel op de Paasmorgen bij het lege graf.
Het geloof van de discipelen komt maar langzaam op gang: twijfel (24:4), vrees(24:5), kletspraat en ongeloof (24:11), verwondering (24:12) dienen zich eerst aan. In de ontmoeting met de Opgestane Heer valt het kwartje pas echt: de Heer is waarlijk opgestaan. Waar ontmoeten we de opgestane Heer directer dan in het heilig Avondmaal?

Gezegend Pasen gewenst. Ds. Aafke Rijken

terug
×